Rie Verslagers (1922 – 2019)
Gepensioneerd medewerker personeelszaken Droste

‘Richard vertelde trots aan iedereen dat ik zijn moeder was’

‘In 1978 had ik een hernia en van de dokter moest ik een paar weken zo veel mogelijk liggen om te genezen. Ik woonde in een monumentaal hofje voor alleenstaande vrouwen in de binnenstad van Haarlem. Wekenlang lag ik op de bank. Met mooi weer deed ik het bovenste deel van mijn voordeur open. Op een zonnige middag scharrelde de achtjarige Richard in het hofje rond en stak zijn hoofd over de deur. Hij stelde zich aan mij voor en vroeg of hij boodschappen of een ander klusje voor mij kon doen. Ik nodigde hem uit voor een kopje thee met een chocolaatje. Waar Richard mij in eerste instantie kwam helpen, bleek dat ook hij wel wat hulp kon gebruiken.

Na het eerste bezoek kwam Richard bijna dagelijks langs om te kijken of hij klusjes voor mij kon doen. Ik moest veel op de bank liggen, dus ik had alle tijd om met hem te kletsen. Richard had het hart op de tong: hij praatte over alles wat hij meemaakte en vertelde openhartig over zijn situatie thuis. Zo kwam ik erachter dat zijn stiefvader Peter zowel zijn moeder als de kinderen mishandelde. En dat Richard met zijn broer en zus bijna dagelijks uren werd ’geparkeerd’ in het magazijn van het café van zijn moeder. Toen ik was genezen van de hernia ging ik naar het café. Zijn moeder was een hardwerkende vrouw, die naar mijn idee uit een goed milieu kwam. Ik maakte ook kennis met Richards stiefvader: een verschrikkelijke bullebak. Ik snapte niet waarom Richards moeder bij zo’n man bleef.

Bordje pap voor schooltijd
Ik kom uit een gezin met tien kinderen en was zelf de achtste in de rij. Mijn ouders hadden het niet breed, maar er werd goed voor ons gezorgd. We hadden maar één paar schaatsen, maar die deelden we met elkaar en zo leerde ieder kind van ons gezin schaatsen. Niemand leerde Richard schaatsen. Hij had weinig kleren en in de winter liep hij in een dunne zomerjas. Ik regelde via een lokale geloofsgemeenschap extra kleren en schoenen voor de drie kinderen. Soms kwam Richard voor schooltijd langs met zijn broer en zus en vroeg of ik een bordje pap voor hen had. Vaak gaf ik de kinderen fruit mee voor op school. Op allerlei manieren probeerde ik zo de kinderen bij te staan. Toen Richard mij vertelde dat hij een keer bijna was verdronken, besloot ik zwemles voor hem te regelen. Ik kocht een zwembroek en samen gingen we elke week naar zwemles. Van de badmeester hoorde ik later dat Richard trots aan de andere kinderen vertelde dat ik zijn moeder was.

‘Ik kwam erachter dat de stiefvader van Richard zowel zijn moeder als de kinderen mishandelde’

Inhoud In Case of Fire
_

een foto van haarzelf die ze aan de elfjarige Richard gaf

Richard verdwenen
Naarmate Richard ouder werd, ging hij zijn stiefvader meer tegenspreken. Dat leverde veel conflicten op en Richard werd op zijn elfde naar een internaat voor moeilijk opvoedbare jongens gestuurd. Hij was van de een op de andere dag verdwenen. Dit terwijl hij drie jaar lang bijna dagelijks bij mij over de vloer kwam. Ik ging navraag doen bij zijn moeder en zo kwam ik erachter waar hij was. Na een paar weken belde Richard mij op vanuit het internaat. Gelukkig had hij het daar naar zijn zin. Hij vroeg of ik langs wilde komen en op een zaterdag stapte ik in de trein en reisde van Haarlem naar Steenwijk. Richard haalde mij op. Ik zie het nog voor me: mijn trein reed het station binnen en ik stond bij het raam. Richard rende enthousiast met de trein mee. Hij zwaaide met een tientje in zijn hand. “Ik heb mijn zakgeld opgespaard tante Rie, we kunnen samen gaan koffiedrinken!”, riep hij.

Foto voor in zijn kistje met kostbaarheden
We gingen samen naar het internaat, zodat ik kon zien waar hij woonde. Er hing een prettige, warme sfeer. Ik was blij dat hij bij zijn stiefvader uit de buurt was, maar ik vond het moeilijk om hem los te laten na jaren van intensief contact. Op verzoek van Richard had ik een foto van mijzelf meegenomen, zodat hij die kon bewaren in zijn metalen kistje met kostbaarheden. Die dag gingen we samen fietsen en dronken we van Richards tientje een kop koffie in een restaurant.

Vanaf zijn verhuizing naar het internaat zag ik hem minder, maar we hebben ons hele leven contact gehouden. Ik ben blij dat hij een mooi gezin heeft. En ik ben er trots op dat hij kinderen helpt met de stichting die hij met zijn vrouw heeft opgezet. Ik heb eigenlijk altijd het vertrouwen gehad dat het goed zou komen met Richard.’

‘Richard was van de een op de andere dag verdwenen’